Door Mistersnooker
Een paar
dagen na de gewonnen wedstrijd tegen NEC en een dag voor het belangrijke duel
tegen ADO gaat deze column niet over de kansen voor FC Groningen om toch nog de
playoffs te behalen. Dit verhaal gaat ook niet over de uitblinkende Bacuna of
over de reddingen van keeper Padt. Dit stukje gaat over de stille kracht van FC
Groningen: Ruben Yttergard Jenssen.
De 29-jarige
Noor wordt zelden uitgebreid genoemd in de krantenverslagen en hij is ook vrijwel
nooit het onderwerp van gespreksstof bij de supporters. Maar voor het elftal is
hij goud waard. Jenssen is zo’n speler die je pas waardeert als hij niet
meedoet. In het veld is hij niet te beroerd om vuil werk op te knappen en om
een keer meters te maken ten behoeve van anderen.
Heeft de clubleiding
de laatste jaren de plank misgeslagen door tegenvallende spitsen aan te
trekken, met het contracteren van Jenssen heeft FC Groningen ogenschijnlijk een
modelprof aan zich gebonden. Het zou me niets verbazen als trainer Ernest Faber
bij de keuze van de basiself als eerste de naam van Jenssen op het scorebord
schrijft. Als hij niet is geblesseerd of geschorst dan doet hij mee.
Jenssen kwam
vorig jaar transfervrij over van 1. FC Kauserslautern. Zeven jaar geleden
maakte hij zijn debuut als international van Noorwegen. En nog eerder was hij
aanvoerder van het Noorse elftal onder 21 jaar. Bij FC Groningen fungeert hij
als stofzuiger. Van hem hoef je geen technische hoogstandjes of juwelen van
doelpunten te verwachten. Maar bij hem zie je ook vrijwel nooit mislukte passes
of verkeerde keuzes.
Jenssen is
het cement van het elftal. Hij is zo’n speler die andere voetballers beter laat
spelen. Met hem in het team kunnen spelers als Linssen, Mahi en Drost naar
hartenlust aanvallen. Zij weten zich in de rug gesteund door een 1 meter en 73
centimeter lange Noor die feilloos posities inneemt voor het geval er voorin
iets misgaat en er iets gerepareerd dient te worden.
Jenssen –
geen tattoes, normale haardracht – valt ook goed bij de trouwe fans in
Groningen. Hij is van het motto ‘doe maar normaal dan doe je gek genoeg’ en
daar houden noorderlingen wel van. Na Kaiserslautern kon hij kiezen uit
meerdere clubs. Hij had elders meer geld kunnen verdienen dan hier, maar koos
toch voor de FC. En eigenlijk ook voor de stad Groningen, want in een van de
eerste interviews zei hij dat Groningen een mooiere stad is dan Amsterdam.
(Elke maandag en
vrijdag om 18 uur een opinierend verhaal over FC Groningen op dit blog)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten